Uitbreiding Speelmansplaten.
Voor de ondernemer is voor een goede exploitatie uitbreiding met ongeveer 70 recreatiewoningen noodzakelijk. In totaal komen er dan 145 recreatiewoningen. Op zich heeft onze fractie daartegen geen bezwaar, omdat de uitbreiding plaatsvindt binnen het huidige terreien. Daarnaast zal de ondernemer moeten voldoen aan een kwalitatief landschappelijke inpassing van dit recreatiepark.
In het verkiezingsprogramma heeft onze fractie aangegeven kansen te zien in recreatieve ontwikkelingen in onze gemeente. Deze kunnen een gunstig effect hebben op werkgelegenheid en de middenstand in onze gemeente.
Het college is tegen deze ontwikkeling, omdat een ondernemer in het ontwikkelingsgebied Sint-Maartensdijk/Scherpenisse dreigt zijn plannen voor upgrading van de Pluumpot en uitbreiding daarvan stop te zetten.
Voor ons is een koppeling tussen beide ontwikkelingen niet relevant. De gemeenteraad heeft aangegeven dat er recreatieve ontwikkeling mogen plaatsvinden bij de Speelmansplaten én de zuidkant bij Sint-Maartensdijk en Scherpenisse. Alleen met een dreigement van een ondernemer is niet aangetoond dat beide voor beide projecten geen ruimte is. Dat hij probeert deze koppeling te leggen is vanuit zijn belang misschien te begrijpen, maar mag voor de raad geen motief zijn om het verzoek om uitbreiding van 70 woningen op de Speelmansplaten af te wijzen. Het argument dat deze 70extra  woningen een bezwaar zouden vormen komt ook ongeloofwaardig over omdat er aan de zuidkant van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse gesproken wordt over plannen met in totaal 600 tot 900 recreatiewoningen!

GVVP
Een belangrijk plan, omdat op diverse plaatsen in onze gemeente er parkeerproblemen zijn. Verkeersveiligheid rond scholen en veilige fietsroutes voor kinderen naar de school, vinden wij van groot belang.
Nieuwe parkeersnormen mogen voor winkels in centrumgebieden geen beletsel vormen voor uitbreiding danwel nieuwvestiging.
Naast concrete oplossingen voor problemen die samenhangen met autogebruik, is onze fractie van mening dat geïnvesteerd moet blijven worden in een goed en toegankelijk openbaar vervoer én het bevorderen van het gebruik van de fiets.